2700 jaar lang bleven de resten van de oude nederzetting Biskupin verborgen onder water en vochtige grond. Het is, opmerkelijk, goed bewaard gebleven. In de jaren 1930 werd deze nederzetting ontdekt door een schoolmeester en het werd al snel een sensatie, die de aandacht trok van vele archeologen. Vandaag de dag wordt Biskupin gezien als een unieke plek, die een bijzondere kijk biedt op het leven aan het begin van de brons- en ijzertijd.
Biskupin wordt beschouwd als een van de belangrijkste archeologische vindplaats van Polen. Het heet simpelweg Biskupin, genoemd naar het dorpje er naast. Het bevat de overblijfselen van een indrukwekkende houten nederzetting uit de 8e eeuw voor Christus. De nederzetting van zo’n 2 hectare groot was oorspronkelijk gebouwd op een schiereiland, maar door waterstijging van het meer werd een groot deel van het oude stadje bedekt met water en vochtige grond. Wat overbleef van Biskupin bleef ongeveer 2700 jaar verborgen, bewaard dankzij de vochtigheid van de houten elementen. Vanwege de uitstekende staat van bewaring wordt Biskupin vaak het Poolse Pompeii genoemd.
In 1932 werd de kleine rivier Gąsawka die uit het Biskupin-meer stroomt, uitgediept als onderdeel van irrigatieplannen. Hierdoor daalde het waterpeil van het meer, waardoor merkwaardige houten voorwerpen uit het meer staken. Het verhaal gaat dat kinderen van boeren, die in de weide bezig waren met de koeien, houten palen uit het water zagen steken. Ze vertelden het aan Walenty Szwajcer, hun leraar op de plaatselijke school. Szwajcer onderzocht de vondst en begreep meteen dat deze een archeologische betekenis had.
Szwajcer besloot een brief over de merkwaardige vondst te schrijven aan Józef Kostrzewski, een eminent archeoloog en professor aan de Universiteit van Poznań. Kostrzewski moet Szwajcer’s boodschap nogal serieus hebben genomen, want hij kwam op 18 oktober 1933 naar Biskupin, slechts enkele dagen na ontvangst van de brief.